Bent u als ondernemer voornemens om binnenkort een stagiair te begeleiden in het kader van zijn of haar beroepsonderwijs? Of wilt u als onderdeel van uw beroepsonderwijs praktijkervaring opdoen bij een (erkend) leerbedrijf?
In dat geval zult u moeten contracteren met de stagiair of met het leerbedrijf. Bij het volledig en correct vastleggen van alle relevante afspraken is alertheid geboden. Dit geldt in het bijzonder voor contracteren in het kader van beroepspraktijkvorming nu hierbij meerdere partijen betrokken zijn, en het gaat om verschillende separate, maar parallelle overeenkomsten.
In dit artikel beogen wij u een kort overzicht te bieden van verschillende aandachtspunten en valkuilen.
Meerdere partijen en dus meerdere overeenkomsten
Onderwijsinstelling en student/stagiair
De stagiair volgt de praktijkstage doorgaans in het kader van zijn beroepsopleiding ter bevordering van zijn praktijkervaring. De stagiair is over het algemeen dus student en heeft voor zijn opleiding een onderwijsovereenkomst met zijn onderwijsinstelling.
Daarin staat in het kort de onderlinge afspraken beschreven die betrekking hebben op de opleiding, zoals bijvoorbeeld om welke opleiding het gaat en voor welke periode de opleiding wordt gevolgd.
Onderwijsinstelling, leerbedrijf en student/stagiair
Op basis van de wt Wet Educatie en Beroepsonderwijs (‘WEB’) dient er een driepartijen-overeenkomst te worden gesloten tussen de onderwijsinstelling, de stagiair en het leerbedrijf (‘BPVO’).
De WEB bepaalt dat de BPVO tenminste afspraken bevat over:
- de aanvangsdatum en einddatum van de beroepspraktijkvorming, alsmede het aantal te volgen praktijkuren per jaar;
- de begeleiding van de stagiair;
- de minimum te behalen leerdoelen en de beoordeling daarvan; en
- de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden.
Op de BPVO zijn aanvullend vaak nog de algemene voorwaarden van de onderwijsinstelling van toepassing.
Leerbedrijf en student/stagiair
De stagiair zal gedurende zijn beroepspraktijkvorming arbeid verrichten voor het leerbedrijf. Hoewel het verrichten van arbeid in het teken staat van het opdoen van beroepservaring en het ontwikkelen van algemene vorming en persoonlijke ontplooiing, staat hier in menig geval betaling tegenover. Tussen de stagiair en het leerbedrijf komt aldus een zogeheten ‘Leerarbeidsovereenkomst’ tot stand.
In de Leerarbeidsovereenkomst worden alle afspraken geregeld die in een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst ook worden vastgelegd. Bovendien wordt in de Leerarbeidsovereenkomst vastgelegd hoeveel uur per week de stagiair arbeid verricht voor het leerbedrijf en hoeveel uur per week de stagiair wekelijks onderwijs volgt.
Nu het leerbedrijf geen partij is bij de onderwijsovereenkomst zal die overeenkomst hier niet verder worden behandeld.
Verschillende aandachtspunten en valkuilen
Looptijd van de overeenkomsten
Nu er sprake is van meerdere overeenkomsten is het van groot belang om de looptijd van de verschillende overeenkomsten goed op elkaar af te stemmen. Eén oplossing zou zijn om de looptijd van de Leerarbeidsovereenkomst gelijk te laten lopen met de looptijd van de Beroepspraktijkovereenkomst en niet andersom. De Beroepspraktijkovereenkomst is immers tevens met de onderwijsinstelling overeen gekomen en bepaalt de vereiste studielast en hoeveelheid praktijkuren.
Ontbindende voorwaarde
Vanwege de onderlinge verbondenheid tussen de BPVO en de Leerarbeidsovereenkomst wordt er in de Leerarbeidsovereenkomst vaak een ontbindende voorwaarde opgenomen die inhoudt dat de Leerarbeidsovereenkomst eindigt zodra de BPVO eindigt. De gedachte hierachter is dat de stagiaire na het eindigen van de BPVO niet langer onder de ‘leerling-voorwaarden’ in dienst dient te blijven bij het leerbedrijf. Na het eindigen van de BPVO is daar immers geen reden meer voor.
Het is van groot belang dat deze ontbindende voorwaarde correct en volledig is geformuleerd. Anders kan de stagiaire en/of het leerbedrijf wellicht ten onrechte in de veronderstelling verkeren dat de Leerarbeidsovereenkomst tot een einde komt of is gekomen, terwijl dat niet zo is. Wij adviseren u graag over het formuleren van een juridisch correcte ontbindende voorwaarde.
Arbeidsuren en studie-uren
In veel gevallen zal de stagiair naast de beroepspraktijkvorming nog wekelijks onderwijs volgen. Van arbeidsuren zijn dus studie-uren te onderscheiden. Dit onderscheid is relevant, nu studie-uren op basis van de CAO (indien van toepassing verklaard) dikwijls niet worden uitbetaald. De arbeidsuren wel. Leg dus zowel de verschillende soorten uren en voor welke uren welk loon zal worden uitbetaald goed vast.
Arbeidswetgeving
De Leerarbeidsovereenkomst wordt aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Daarom is de arbeidswetgeving op de Leerarbeidsovereenkomst van toepassing. De stagiair geniet dus onder andere de wettelijke ontslagbescherming etc.
CAO
In de Leerarbeidsovereenkomst kan een branche gerelateerde Collectieve arbeidsovereenkomst (‘CAO’) van toepassing worden verklaard op de Leerarbeidsovereenkomst. Daarmee worden de afspraken uit de Leerarbeidsovereenkomst niet alleen mede beheerst door de afspraken uit de CAO, maar tevens soms beperkt of juist uitgebreid.
Misverstanden en de gevolgen daarvan
Voor zowel het leerbedrijf als de stagiair kan het onduidelijk zijn wanneer en onder welke omstandigheden zij de Leerarbeidsovereenkomst kunnen beëindigen als de afspraken hierover niet goed zijn vastgelegd. Volstaat de in de Leerarbeidsovereenkomst opgenomen ontbindende voorwaarde als de BPVO eindigt, of zit het leerbedrijf na het eindigen van de BPVO nog steeds met de stagiair opgescheept?
Krijgt de stagiair teveel of te weinig uitbetaald aan de hand van de overeengekomen arbeidsuren en studie-uren en voldoet dit overeengekomen loon met het minimumloon uit de CAO?
Als deze afspraken niet goed zijn vastgelegd kan dit tot hoge vergoedingsplichten leiden voor het leerbedrijf aan de stagiair.
De stagiair op zijn beurt kan te weinig uitbetaald krijgen of bij onverwachte (en onredelijke) beëindiging zonder leerbedrijf komen te zitten en daardoor studievertraging oplopen.
Conclusie
Het is belangrijk om voor vele verschillende afspraken de juiste ‘koppeling’ tussen de verschillende overeenkomsten toe te passen bij het opstellen van de contracten. Uiteraard moeten de contracten ook voldoen aan de eisen uit de verschillende toepasselijke wet- en regelgeving. Ook de CAO kan de rechtsrelatie mede ingrijpend beïnvloeden.
Sta daarom goed stil bij de wisselwerking tussen de vele verschillende overeenkomsten en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De gevolgen kunnen verstrekkend zijn voor u en/of uw onderneming.
Neem gerust contact met ons op als u na het lezen van dit artikel nog vragen of opmerkingen heeft. Wij denken graag met u mee.